De monding van de Enns in de Donau is reeds gedurende millennia een populair nederzettingsoord. Het is dan ook niet te verwonderen dat na de Romeinen de Bajuwaren zich hier vestigden. In 1216 verwierf de florerende marktplaats stadsrechten, de oorkonde bleef bewaard en kan in het stadsmuseum worden bezichtigd.
In 1568, toen Enns protestants was, wijdden de burgers de stadstoren in als klokken-, en wachttoren met uurwerk. Met zijn hoogte van 60 meter is hij het markante symbool van de stad en via 157 treden kunnen bezoekers naar de galerij boven de torenklok klimmen. Wie precies kijkt, zal vaststellen dat de kleine en grote wijzer zijn verwisseld. Dit is te wijten aan het feit dat er lange tijd enkel een grote wijzer was.
Tot in de jaren ′30 was er een torenwachter die erop lette of er geen stadsbrand uitbrak. Tegenwoordig kunnen toeristen overnachten in zijn kamer.